Slechts een beperkt aantal grote pensioenfondsen heeft de duurzame VN-doelen onderdeel gemaakt van het beleggingsbeleid. De meerderheid doet dat nog niet vanwege gebrek aan capaciteit en kennis. Ook onduidelijkheid over financiële consequenties en meetbaarheid van de voortgang spelen de fondsen parten. Dit blijkt uit het vandaag gepresenteerde onderzoek van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) onder de grootste vijftig pensioenfondsen. Frank van Alphen schrijft erover in PensioenPro:
‘Met name kleinere fondsen vinden het lastig de Sustainable Development Goals (sdg’s) toe te passen op hun beleggingsbeleid’, zegt VBDO-onderzoeker Jacqueline Duiker. Veel fondsen praten over sdg’s maar weinig fondsen hebben ze geïncorporeerd in hun beleid.
De belangrijkste redenen de sdg’s te omarmen, is dat fondsen het zien als een onderdeel van hun fiduciaire plicht. Ook noemen ze vaak de ethische noodzaak en reputatie als motieven.
Van de 42 pensioenfondsen die meededen aan het onderzoek rapporteren zeven over sdg’s. Dat zijn vaak de grotere fondsen zoals ABP, PFZW, PME en PGB. ‘Andere fondsen missen vaak de capaciteit om hier werk van te maken’, aldus Duiker.
Dat wil niet zeggen dat pensioenfondsen niet bezig zijn met de zeventien sdg’s. De meeste fondsen praten over de manier waarop ze die doelen voor 2030, zoals armoedebestrijding; stoppen van de klimaatverandering of het verbeteren van de gezondheidszorg, kunnen inbouwen in hun beleggingsbeleid. Duiker: “Als een fonds dat heel technocratisch aanpakt, vergt dat veel tijd. Voor de meeste sdg’s zijn nog geen hele concrete beleggingscriteria.’
‘Een fonds kan ook stap voor stap aan de gang gaan’, zegt Duiker. ‘Zo wil PME de komende vijf jaar 10% van het vermogen belegd hebben in sdg’s. Het staat nog niet vast hoe dat precies moet. Zo’n doel geeft een richting aan zodat iedereen in de organisatie een stip aan de horizon heeft. Pensioenfonds Horeca & Catering heeft onlangs ook een sdg-doel gesteld. In 2023 moet 4% sdg-proof zijn belegd.
Uitvoerders APG, PGGM en MN van de grote bpf’en worden gezien als voorlopers op het gebied van sdg’s. Veel van de aangesloten fondsen beleggen de komende jaren een substantieel deel van hun vermogen in sdg-gerelateerde beleggingen. APG en PGGM hebben een taxonomie ontwikkeld die andere fondsen kunnen gebruiken bij de beoordeling van hun beleggingen.
Hoewel veel fondsen zich al geruime tijd verdiepen in sdg’s en nog geen concrete stappen hebben gezet, verwacht Duiker dat een stuk of tien dat binnen afzienbare tijd gaan doen. ‘Die fondsen gaan rapporteren over sdg’s en ze formeel onderdeel maken van hun beleggingsbeleid.’
Volgens Duiker zijn de sdg’s geen eendagsvlieg. ‘Deze doelen kan iedereen begrijpen. Ze zijn bijvoorbeeld minder abstract dan esg-criteria. Bovendien ontstaat door deze doelen een gemeenschappelijke taal waardoor overheden, eindbeleggers en vermogensbeheerders beter met elkaar kunnen communiceren.’
De meeste fondsen zien sdg’s als een manier om kansrijke beleggingen te selecteren. Denk aan beleggingen in hernieuwbare energiebronnen of green bonds. ‘De VN-doelen kunnen ook dienen als leidraad voor de hele beleggingsportefeuille om te toetsen hoe maatschappelijk verantwoord beleggingen zijn. Ze zijn dan onderdeel van het esg-beleid. De belegger let dan ook op de negatieve impact van beleggingen op sdg’s. Aan de ene kant is beleggen in een windpark op zee een goede keuze voor het klimaat. Maar aan de andere kant hebben die windmolens een negatief effect op het leven onder water. Dat is sdg 14. Aan het fonds is het dan een afweging te maken.’
Omdat veel sdg’s zich moeilijk laten vangen in meetbare doelen hebben pensioenfondsen vooralsnog een grote voorkeur voor sdg 13 (klimaat) en 7 (betaalbare schone energie). Ruim 70% van de onderzochte fondsen onderschrijft sdg 13.
VBDO vindt dat fondsen intensiever moeten samenwerken bij sdg-beleggen. ‘Dat gebeurt al, maar het kan beter’, aldus Duiker. ‘Veel fondsen weten nog niet hoe ze het moeten aanpakken. Stap voor stap uitproberen, is dan een goede methode. Ze kunnen de kennis die andere fondsen hebben opgedaan, benutten. Verder helpt het als fondsen transparant zijn over hun sdg-inspanningen. Daar kunnen andere fondsen van leren.’
Sdg’s leven niet bij alle fondsen: 17% heeft dit onderwerp nooit op de agenda staan. Ruim een derde praat eens per jaar over deze VN-doelen en bijna de helft vaker. De duurzame doelen zijn bij de helft van de fondsen een gespreksonderwerp in contacten met hun vermogensbeheerders.