Van illegale landbouw op land van inheemse volkeren in Brazilië tot de gedwongen verplaatsing van inheemse groepen in Peru als gevolg van houtkap, recente krantenkoppen hebben voortdurend aangetoond dat bedrijven de rechten en kennis van inheemse volkeren negeren. Dit is onderdeel van een verontrustend patroon: bedrijven die handelen zonder zinvol overleg met de inheemse bevolking. Afgezien van de sociale en ecologische onrechtvaardigheden is dit ook een gemiste kans om samen te werken met degenen die het meeste weten over het behoud van biodiversiteit.
Hoewel bedrijven in toenemende mate de ecologische en sociale dimensies van biodiversiteitsverlies erkennen, schiet hun aanpak vaak tekort. Ze kunnen bijvoorbeeld inheemse volkeren en lokale gemeenschappen aanwijzen als belangrijke belanghebbenden en onderwijsprogramma’s opzetten over duurzaam landbeheer. Zonder actief overleg met deze groepen ondermijnt deze aanpak echter de expertise van de inheemse bevolking. Hun rol wordt gereduceerd tot passieve begunstigden in plaats van gelijkwaardige partners met waardevolle inzichten. In werkelijkheid zijn inheemse volken de meest effectieve beheerders van biodiversiteit, die vaak beter presteren dan de natuurbeschermingsinspanningen van overheden of het bedrijfsleven.
Dit negeren van inheemse kennis benadrukt het bredere probleem dat het verlies aan biodiversiteit niet kan worden aangepakt met een pasklare oplossing. Elk ecosysteem is uniek en vereist een lokale aanpak die afgestemd is op specifieke risico’s, uitdagingen en kansen. Inheemse gemeenschappen, met hun eeuwenlange ervaring, bieden ongeëvenaarde inzichten in hun omgeving – inzichten die zowel het behoud van biodiversiteit ondersteunen als de culturele en sociale betekenis van het land weerspiegelen.
Deze realiteit werd wereldwijd erkend tijdens de COP16 biodiversiteitstop in Cali. De akkoorden benadrukten de noodzaak om de kennis, innovaties en praktijken van inheemse en lokale gemeenschappen te respecteren, te behouden en te integreren in natuurbeschermingsinspanningen. Voor bedrijven begint deze verbintenis met Free, Prior, and Informed Consent (FPIC). FPIC is echter slechts het startpunt – echte vooruitgang vereist het actief betrekken van inheemse volken als co-creators van oplossingen en het waarderen van hun expertise en leiderschap bij het behoud van biodiversiteit.
Het tijdperk van paternalistische benaderingen en top-down interventies is voorbij. Bedrijven moeten zichzelf informeren over inheemse kennissystemen en ervoor zorgen dat inheemse vertegenwoordiging en participatie een integraal onderdeel vormen van hun besluitvormingsprocessen. Dit gaat verder dan naleving: het gaat om het aannemen van een inclusieve mentaliteit die inheemse volken en lokale gemeenschappen erkent als essentiële partners in het bestrijden van de biodiversiteitscrisis.
Het spreekt voor zich dat bedrijven een centrale rol kunnen en moeten spelen in het tegengaan van het verdere verlies aan biodiversiteit. Nu moeten ze handelen vanuit het besef dat dit alleen kan door echte samenwerking met de mensen die het land het beste kennen.
Bronvermelding: Dit artikel verscheen eerder al op Financial Investigator.